Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

 

Artikel 65
1
Een zaak wordt in eerste aanleg bij het bevoegde regionale tuchtcollege aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht van:
a
een rechtstreeks belanghebbende;
b
degene die aan degene over wie wordt geklaagd, een opdracht heeft verstrekt;
c
degene bij wie of het bestuur van een instelling waarbij degene over wie wordt geklaagd, werkzaam of voor het verlenen van individuele gezondheidszorg ingeschreven is;
d
de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.
2
De inhoud van het klaagschrift moet voldoen aan de daaromtrent bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.
3
Degene die het vooronderzoek verricht kan, indien de zaak hem daartoe geschikt voorkomt, bij het horen van de klager en degene over wie is geklaagd, een minnelijke oplossing beproeven.
4
Indien een minnelijke oplossing mogelijk blijkt, wordt deze op schrift gesteld en door de klager en degene over wie is geklaagd, ondertekend. Met een aldus vastgestelde minnelijke oplossing geeft de klager te kennen zijn klacht in te trekken.
5
De bevoegdheid tot het indienen van een klaagschrift vervalt door verjaring in tien jaren. De termijn van verjaring van aan op de dag na die waarop het desbetreffende handelen of nalaten is geschied.
6
Indien naar zijn oordeel de behandeling van de zaak door het tuchtcollege geen uitstel gedoogt zonder groot nadeel voor het belang van de bescherming van de individuele gezondheidszorg, verzoekt de in het eerste lid, onder d, bedoelde inspecteur het tuchtcollege de zaak met spoed te behandelen.
7
Nadat een klaagschrift is ingediend, zendt de voorzitter van het college een afschrift daarvan aan degene over wie is geklaagd.
8
De hoofdinspecteur of de regionale inspecteur is verplicht ter zake van door hem ingediende klaagschriften aan de ambtenaren van het openbaar ministerie de door hen gevraagde inlichtingen te verstrekken. De hoofdinspecteur of de regionale inspecteur kan de in de eerste volzin bedoelde ambtenaren ook uit eigen beweging ter zake inlichten.
9
De klager en degene over wie is geklaagd, kunnen zich doen vertegenwoordigen door een gemachtigde en zich doen bijstaan door een raadsman. De gemachtigde moet, desgevraagd, zijn bevoegdheid aantonen door het overleggen van een schriftelijke volmacht. Advocaten, als gemachtigden optredende, zijn tot deze overlegging niet gehouden. De voorzitter van het regionale tuchtcollege kan slechts weigeren een persoon die geen advocaat is als gemachtigde of als raadsman toe te laten, indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat door de toelating van die persoon een behoorlijke uitoefening van de rechtspraak zal worden belemmerd. De weigering wordt door de voorzitter schriftelijk gemotiveerd.
10
In geval van intrekking van de klacht wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij degene over wie is geklaagd, schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling te verlangen, het tuchtcollege heeft beslist dat de behandeling van de klacht om redenen, aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet of het tuchtcollege het onderzoek van de zaak op de terechtzitting reeds heeft beƫindigd.
11
Indien degene over wie is geklaagd, overlijdt, wordt de behandeling van de klacht gestaakt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •